Ook dit verhaaltje is een voorval uit de
periode dat we in Algerije woonden. In een vorig verhaaltje, hier te lezen, heb
ik verteld over Jean-Marie en Edgard, en over hun belevenissen met een konijn.
Op een avond zouden ze beide op visite komen,
om een hapje te eten.
De dag voordien waren we, mijn vrouw en ik, naar
de markt geweest in Biskra, Algerije. Zoek maar even op de wereldkaart. Biskra ligt
aan de noordelijke rand van de Sahara.
We kwamen een ietsje te laat, de markt was zo
goed als afgelopen maar toch nog eens snel gaan kijken of er iets te vinden
was. Er was nog een kraam open waar vlees verkocht werd en de handelaar had nog één kamelenschouder.
Dat zou dan de hoofdschotel worden voor de
bezoekers van morgen! Gelukkig heeft de verkoper het gewicht van de vliegen die
op het vlees zaten niet mee gerekend.
’s Anderendaags om twee uur ’s namiddags begon
er een alarmbelletje te rinkelen, het bezoek zou om acht uur komen en hoelang zou
dit soort vlees wel moeten stoven om gaar te worden ???
Dus het veilige voor het onveilige gekozen en
het vlees maar opgezet. Gewoon, zoals men Vlaamse stoofkarbonaden maakt maar met
Frans bier; dat bestond daar toen…(‘ 33 )
Na een drietal uren even gaan controleren op
de graad van zachtheid, maar het vlees was nog beenhard.
Uiteindelijk rond acht uur, dus zes uur later
was het vlees aanvaardbaar mals, maar het mocht zeker nog een uurtje langer op
het vuur gestaan hebben.
De jongens hebben er toch smakelijk van
gegeten, ook zij vonden dat het “stoofvlees” wel een ietsje malser mocht
geweest zijn, maar in het buitenland mag men niet te kritisch zijn, niet waar ?
De kwaliteit van vlees is niet overal ter wereld gelijk.
Toen was er één van de twee die waarschijnlijk
onraad begon te ruiken en vroeg welk soort vlees ze nu gegeten hadden ?
’t Was geen probleem, een goede gastronoom kan
alles appreciëren, zeker in het buitenland!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten