We woonden destijds in Amerika, in de staat
Oregon.
We hadden Vic ontmoet en na een lekkere maaltijd kwamen we overeen dat
we in zijn immens groot huis "op den buiten" zouden verblijven en het tegelijkertijd een beetje
opkalefateren.
Als tegenprestatie mochten we er behalve wonen,
alles gebruiken wat in en om het huis te vinden was. Zo was er een vijver vol forellen
en een rivier met zalmen, een moestuin en een grote boomgaard. Bovendien, drie
diepvriezers vol met diverse voedingswaar.
Goed, eens even gaan controleren wat er zoal
in de diepvriezer te vinden was. Het zag er allemaal veelbelovend uit. Wat er
allemaal aan 'goodies' in die diepvriezers lagen weet ik niet meer, maar van twee
zaken weet ik het nog zeer goed. Vlees van “elk”; na lang zoeken de vertaling
gevonden: wapitihert… Zeer smakelijk. En ergens ver weg in een hoekje van de kleinste
diepvriezer lag een plastic zak met worsten. De worsten zagen er niet erg
Amerikaans uit, nogal dik uitgevallen en bleek van kleur, dus veel vet.
Er waren betere dingen om eerst aan te
beginnen, dus de worsten maar wat laten liggen.
Toen Vic enkele dagen later eens langs kwam,
vroeg ik hem wat voor een soort rare worsten daar in de diepvriezer zaten.
Hij werd eventjes wat witjes rond zijn neus en
zegde toen dat we daar maar beter zouden afblijven want dat er strychnine in gedaan
was om de coyotes te vergiftigen want die durfden zijn schapen aanvallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten