woensdag 19 augustus 2015

De Marokkaanse bruiloft.




Aan de linkerkant of rechterkant van mijn woning, naargelang hoe men het bekijkt, woont een Marokkaanse familie. Niks ongewoons in Antwerpen !
We krijgen van de familie regelmatig harira (een soep), couscous, mierzoete gebakjes en pannenkoeken met gaatjes toegestopt. Steeds een beetje op een stiekeme manier. Altijd alles verpakt in een plastic tasje...
Waarschijnlijk weet u wel dat de vrome Marokkanen af en toe aalmoezen moeten geven aan de arme mensen… en daardoor eten wij af en toe gratis...

Een van de zonen zou trouwen en mijn vrouw had een uitnodiging gekregen om naar het bruiloftsfeest te komen. Nog een ander buurvrouw was ook uitgenodigd.
Enkele dagen nadien kwam nog een bericht, “meneer” mag ook komen !
Ten opzichte van deze gastvrijheid mag zo een uitnodiging niet geweigerd worden !!!

Op de bewuste avond, de  buurvrouw, mijn vrouw en ik er achteraan, op weg naar de Marokkaanse buren…

Het onthaal bij het binnenkomen was zeer hartelijk, uit de woonkamer klonken vrolijke luidruchtige kreten en gezangen…  Maar, “meneer”,... meneer, moet naar boven!…bij de mannen !!!
Ach ja, de scheiding der seksen..!

Ik kom boven terecht in een ruime kamer met ongeveer twintig kussens en stoelen tegen de wanden, evenveel Marokkanen er op, die allemaal onder de leiding van een geestelijke leidsman zo iets als een litanie van alle heiligen, maar dan in een Marokkaanse versie, aan het opdreunen zijn.
Enkele mensen herkende ik wel, de kruidenier van achter ’t hoekse, de buurman van aan de andere kant en dat was het dan… Sommige gaven een knikje als teken van herkenning.
Eerste fout, ik had mijn schoenen niet uitgedaan!  Nochtans , stommerik dat ik ben, dat soort ritueel ken ik toch reeds lang. Blijkbaar nam toch niemand echt aanstoot aan dat feit.
Dan heb ik braaf een half uurtje naar het gebed zitten luisteren, zeer interessant maar ‘k heb er geen jota van begrepen en ondertussen mijn voeten, en de schoenen, onder de stoel proberen weg te moffelen… Want ik had als enige een stoel gekregen.

Dan was er (eindelijk) een pauze. Theepauze !!!
Toch nog iets dat de moeite waard was als attractie. De oudste van het gezelschap begon muntthee te maken. De toekomstige bruidegom bracht de thee, de munt en dikke suikerbrokken naar binnen samen met een grote ketel met kokend water.
De zwarte thee ging in de theepot, munt erbij, kokend water er op en dan even laten trekken. Nog een gebedje ondertussen… Dan de grote, dikke zware klompen suiker erbij … en roeren om de suiker op te lossen. Even proeven, nog wat meer suiker. Inschenken van op grote hoogte om schuim op de thee te krijgen…
En er was thee, voor iedereen een glaasje.

Liever had ik een fris glas witte wijn gehad, maar ja, je hebt daar niks te eisen, ik was gast… en niemand begreep mij…
Dan kwam er plotseling grote verandering in het decor. Er werden tafeltjes binnen gesleept. Zo van die lage dingen waar je alleen maar op je achterwerk kan aan zitten - Excuseer, voor de uitdrukking.  Het beste was nu in aantocht; grote koperen schalen met allerlei lekkers zoals gebraden kip met olijven en amandelen, couscous, een tajine, zoals die nu bij ons zo populair is, en zo nog een en ander werden naar boven gebracht vanuit de keuken beneden. De bruidegom fungeerde als ober, geen vrouw te bekennen...!
Als drank was er Cola en Fanta… jammer, geen witte wijn, ook geen rode.

Maar vooreerst werden de handjes gewassen.
Een heel ritueel werd opgevoerd: eerst wat geparfumeerde vloeibare zeep in de handjes, dan werd wat lauw water uit het bloemengietertje over je handen  gesproeid en met een mooi klein handdoekje mocht je de handen drogen. Spijtig genoeg, het handdoekje was al kleddernat voor het bij mij kwam…

En nu gebeurde het. Al de Marokkaanse gasten vlogen als leeuwen op de schotels met spijzen, trokken de kip en het ander vlees in stukken en begonnen al smekkend en smakkend, etend met de handen en met veel lawaai, te bewijzen dat de keuken geapprecieerd werd …
Wat ik absoluut niet tegenspreek !!!

Ik kreeg als enige een bord! Ik hoefde maar zeggen wat ik wou, kreeg zelfs nog een stuk lamsvlees extra, en een mes en een vork alstublieft !
( Nadien bleek het lamsvlees van bij de tafels van de vrouwen te komen )
Uiteindelijk was ik de “special guest”, niewaar ?

Naast mij zat een soort, weet ik veel wat, maar hij was gekleed in witte lange kleren en had een donkere tulband op. Hij sprak ook degelijk verstaanbaar Aantwaarps…
Of ik dit eten wel lekker vond ? Antwoord : ja , ja.. (met twee woorden spreken!)
Of ik geloofde in het "paradaais" ? Moeilijke kwestie… geen antwoord.
Of ik “skaap” lekker vind ?  Ja, ja …
Goed!  Mijn stuk “skaap” was plotsklaps weg en tulband knaagde lustig mijn stuk vlees verder op…

Nog een afscheidsgebedje voor alle heiligen, nog eens thee drinken en dan mocht ik gelukkig en voldaan naar huis, twee deuren verder, met nog steeds die stomme schoenen aan. Mijn eerste werk thuis was een  fles witte wijn openmaken.

Mij vrouw heeft zich rot geamuseerd naar eigen zeggen, gezongen, gedanst en gelachen…waarschijnlijk ook geluisterd naar wat vieze moppen want daar zijn die Marokkaanse vrouwen naar het schijnt niet vies van …

Nog nooit zo een gezellig feest meegemaakt !

woensdag 12 augustus 2015

Nog steeds van den hond.




Enkele maanden na de eerste hondensoep bij de paters is er nog een tweede sessie gekomen.
We woonden toen in Gummi, een stad ongeveer 250 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Seoul in Zuid Korea. Gummi of Kummi is de stad waarvan de omgeving 'Korean Silicon Valley" genoemd wordt. De fabrieken van "Samsung" zijn onder andere daar gevestigd.

We hadden er al vlug kennis gemaakt met Herbert, weer een missionaris. Nu was het een Duitse pater benedictijn. Hij woonde in een klein huisje, dicht bij een klein kerkje. Hij was een echte missionaris maar toch wel een levensgenieter.
Om in zijn levensbehoeften te voorzien had hij een klein “fabriekje” waar cementen snelbouwblokken werden gemaakt. Dit werk liet hij verrichten door een oude Koreaanse man.
Ondanks dat wij maar een goed half jaar in Gummi gewoond hebben, hebben wij daar echt dolle avonturen meegemaakt vooral doen toedoen van Herbert! Onder andere, het hondensoupeetje nummer twee.

Hetzelfde scenario als vorige keer. Nu had de oude man een restaurant, gespecialiseerd in hondensoep, gereserveerd. We waren met een twintigtal personen die hondensoep wilden proeven en het restaurant was voor alle andere bezoekers gesloten. Herbert en de oude man waren er natuurlijk bij uitgenodigd.
Eén Duits koppel dacht dat de uitnodiging een grap was, hond eten, grapje zeker !
Zij zijn verontwaardigd terug naar huis gegaan en hebben hun poedeltje eens extra vertroeteld.
Dit maal mochten ook de vrouwen meekomen, het restaurant was toch gesloten voor het Koreaanse publiek. Maar de vrouwen kregen geen hondensoep, voor hen was er geitenragout klaargemaakt. Hondensoep is niet voor vrouwen, zo simpel is dat... een vrouw eet geen hond!

Weer dezelfde ervaring als de eerste keer; lekker is anders! Misschien zit het toch tussen de oren, maar we hadden het toch maar weer eens beleefd en een memorabele avond meegemaakt. (De alcohol had daar zeker wat mee te maken...)
De vrouwen waren gelukkiger, zij vonden de geitenstoverij best smakelijk. Herbert en de oude Koreaan hebben er van genoten.

Overgoten met de nodige “kaoling”, dat is een sterke, slecht smakende alcohol, ging de hondensoep er wel in. Op een zeker ogenblik komt de serveerster, of was het de eigenares, de zaal binnen met een klein schaaltje met daarop een langwerpig stukje vlees, een beetje worstvormig.
Zij vroeg wie de eregast was !

Ogenblikkelijk ging er een alarmlampje knipperen, die Koreanen eten dan ook alles… alarm !
Na een korte beraadslaging hebben we de oude Koreaan tot eregast gepromoveerd, wat zeker geen slechte keuze was. Hij was de oudste van het gezelschap en had toch het feestje geregeld en zo paste het ook in de Koreaanse traditie.
Hij kreeg dus het lekkere hapje. Ik zie nog altijd het beeld voor mijn ogen van de man die het verdacht stukje vlees smakelijk zat af te knagen. Maar er bleek een beentje in het worstje te zitten.
Was het dan toch niet wat we dachten dat het was ?

Toch, het was de penis van de hond maar er was een beentje ingestopt op het stukje vlees recht te houden. Grote hilariteit bij de vrouwen die nu naar eigen zeggen, eindelijk begrepen hoe alles in mekaar zit.
Ik heb het beentje later meegenomen naar België en daar door een slager laten controleren.
Hij wist het niet onmiddellijk maar dacht dat het om het scheenbeen van een geit ging, waarschijnlijk juist gedacht.
Ik heb dit "penisbeen" nog lang in mijn bezit gehad maar ben het nu kwijt.

Jaren nadien toen het internet algemeen toegankelijk werd en steeds meer informatie vrijgaf, ontdekte ik plotseling dat een "penisbeen" werkelijk bestaat!
Maar in "onze" penis zat wel degelijk een geitenscheenbeen. Het was niet het natuurlijke bot.

Dit zegt Wikipedia : Het penisbot of penisbeen (baculum, os penis) is een bot dat wordt aangetroffen in de penis van veel zoogdiersoorten, waaronder een groot deel van de roofdieren en knaagdieren en enkele soorten primaten. Bij andere zoogdieren, waaronder buideldieren, hyena's, haasachtigen en de mens, ontbreekt het penisbot.

Sommige diersoorten, bijvoorbeeld verschillende soorten galago's, zijn enkel goed van elkaar te onderscheiden door de vorm van het penisbot. De walrus heeft het langste penisbot, met een lengte van rond de zestig centimeter.

Dit was het laatste honden-eten verhaal. ’t Zal later nog wel over andere beestjes gaan.


’t Is van den hond




Hondenliefhebbers en dierenliefhebbers in het algemeen raad ik niet aan om verder te lezen.  Het gaat niet over hot-dogs… of ander niet te vreten voedsel...  alhoewel?

In Korea wordt hond gegeten en wordt er aanzien als een krachtig opwekkend voedsel dat nodig is als de krachten beginnen af te nemen. Vooral mannen hebben hier nogal eens last van, zo blijkt, volgens de Koreanen toch.
Er bestaan trouwens veel landen waar hond op het menu komt.

Hond wordt in Korea verwerkt tot een soep, hondensoep...! Deze hondensoep, want dat is een beetje de vertaling van het Koreaanse woord “ poo shin tang” wordt verkocht in speciale restaurants, die er dan ook hun enige specialiteit van maken.

Wij werkten nu al drie jaar in Korea en wij wilden ook wel eens een hondensoepje proeven. Het kan toch niet om ergens zo lang te wonen en nooit geproefd te hebben van de lokale specialiteit. Maar... in die speciale restaurants zouden we nooit binnen mogen. Vreemdelingen worden daar geweerd als de pest en met alle mogelijke argumenten vriendelijk aan de deur gezet. Daarbij, onze taalkennis was absoluut onvoldoende om de restauranthouders te overtuigen van onze onschuldige bedoelingen.

Dus wij hadden een gids nodig die perfect Koreaans kon spreken en die zaak kon regelen voor ons. Geen enkel probleem, we kenden reeds lang twee Belgische missionarissen, paters Salesianen. Eén daarvan, Luc was het meest geschikt, hij kwam veel op straat en kende Seoul, de hoofdstad van Korea als zijn binnenzak en vooral sprak vloeiend Koreaans. (Toch naar eigen zeggen...) Dus wij hebben hem gevraagd om ergens in zo’n restaurant een tafel te reserveren voor een achttal vrienden, bleekneuzen, hijzelf daarbij inbegrepen.

Het lukte! Volgende woensdag zou het hondensouper doorgaan.

Enkele dagen voordien nog even naar Luc gebeld om te vragen dat alles in orde zou komen ?
Ja, ja, maar ik heb tegen onze zusters, dat zijn de nonnekens die voor hem en zijn confrators kookten, gezegd dat ik woensdag niet zal komen eten omdat wij “poo shin tang” gaan eten in de stad. Nu stellen de nonnen voor om zelf hondensoep te maken, want zeggen ze die westerlingen zullen dat toch niet lusten en ’t kost zo veel geld en hun vrouwen mogen niet mee in ‘t restaurant en nog een hoop redenen om ervoor te zorgen dat zij die de soep zouden mogen maken. Waarschijnlijk in de hoop om zelf de resten te kunnen opeten.

Akkoord, dus hondensoep bij de paters en bij de nonnen! Het voordeel was nu dat onze vrouwen ook mee konden komen. In de typische restaurants werden vrouwen absoluut geweerd. Maar onze vrouwen hadden reeds lang andere regelingen getroffen en zij zouden  samen ergens pateekes of zo wat gaan eten en wat kletsen onder vrouwen.

De nonnekens wisten niet dat de vrouwen niet zouden meekomen en hadden voor hen frieten voorzien, ingeval ze de hond ( hoogstwaarschijnlijk) niet zouden lusten of willen eten.

Het gerecht zelf was niet denderend, niets om over naar huis te schrijven. ’t Probleem schijnt tussen de oren te zitten, maar we hebben er ons dapper doorheen gezwoegd.
Het werd uiteindelijk hondensoep met frieten… Luc heeft ook nog een pot mayonaise op tafel gezet. Kan het nog Belgischer ?

Maar als ik dit in België vertel kan ik meestal op niet veel bijval rekenen...

vrijdag 7 augustus 2015

Madame est servie !




Nu was het in Knokke, wanneer dat weet ik niet meer maar het was stralend weer en zeker niet tijdens het jachtseizoen. Zelfs midden in de zomer dacht ik.

Een vriend, restauranthouder in Knokke, had een klein banketje aangenomen in de flat van een Brusselse dame. Achteraf bleek het een chi-chi madam te zijn zoals dat soort dames wel eens genoemd wordt.

Hijzelf, de baas, kon niet naar de mensen thuis gaan want het was op een zondag in de late namiddag en hij moest in zijn restaurant blijven.

Dus ik in een mooi donkerblauw zondags pak en met de R4 (kleine Renault) volgestouwd met etenswaren naar het appartement van madame. Want... ik zou ook tegelijk de bediening doen en een beetje koken!!!
Alhoewel, zo een probleem is dat niet! Er alleen voor zorgen dat je niet thuis komt met een kostuum vol etensvlekken, anders dondert het daar.

Er waren een twaalftal personen meen ik mij te herinneren.
Zij zaten allen te wachten in het salon tot de “traiteur” zou komen.

Snel de champagne geserveerd....

Komt madame naar mij in de keuken en vraagt of ik aan de gasten wil “annonceren” dat  er opgediend zal worden.
Dat verschijnsel kende ik wel uit mijn studieboeken maar had het nog nooit meegemaakt.

Dus, ik naar het salon, ze hadden hun champagne reeds opgedronken en ging met heldere stem aankondigen:  Madame est servie !
Iedereen ging naar een aangrenzende kamer waar de tafel ondertussen gedekt stond. (Ik had niet stilgezeten...)

Verder gebeurt er weinig, alles verloopt normaal, geen vlekken op mijn kostuum, geen klachten, geen ongelukken....
Iedereen tevreden. Zo ook de madame...

Kom ik terug bij de baas in het restaurant, de traiteur. De patron vraagt tijdens het uitladen van de auto; enne, ... hoe is het geweest?

- Eh, ba, ja, goed hé...
- Geen klachten ?
- Nee, toch niet dat ik weet...
- En de hoofdschotel?
- Gewoon, niets abnormaals, was er daar misschien wat verkeerd mee?

Ja bekende hij toen, de vrouw had een reebout besteld, midden in de zomer. Uiteraard zijn er geen reebouten te verkrijgen tijdens de zomermaanden.
Hij had de vrouw in haar wijsheid gelaten en een doodgewone lamsbout langdurig  gemarineerd en meegegeven als zijnde een reebout....

Ikzelf had het ook niet in de gaten... et Madame, non plus...

De gewoonte om de gasten aan tafel te roepen door te annonceren ; “madame est servie  stamt uit de tijden dat de bourgeoisie er meiden en knechten op nahield, of kon op nahouden.

De persoon die de bediening deed ging eerst aankondigen aan de wachtende gasten dat het eten klaar was door de aankondiging : "Madame est servie"...

donderdag 6 augustus 2015

Waterhoen




Iemand vroeg me of waterhoen misschien eetbaar zou zijn?

Deze vraag deed mij terugdenken aan een voorvalletje uit mijn jonge tijd, ondertussen weeral zeer lang geleden.
In die tijd, zo leest men dat ook in de evangelies, werkte ik in een restaurant in de Kempen.
Ik had redelijk wat ervaring opgedaan met schiettuigen en had drie geweren in de keuken boven op de koelkast liggen.
Niet om ermee in de soep te roeren, dat hadden ze mij bij het leger al verboden, maar om af en toe eens te proberen een stukje wild te schieten.
Ik ben geen jager, maar jachtinstinct is de mens nu eenmaal aangeboren, mij toch.
Postzegels verzamelen is daar de meest pacifistische vorm van...

Ik gaf de beestjes ook een eerlijke kans, ik schoot met één kogel, als ik er naast zat, dan had het beestje geluk. Ik moet er bij zeggen; ik was een zeer goed schutter. Het zou mij nu niet meer lukken. De alcohol heeft zijn sporen nagelaten....

Ik had dus drie geweren, een gewone luchtbuks, dat was mijn oefenwapen, een lichte jachtkarabijn die met hagelpatronen van 16 mm schoot, die diende alleen om de duiven weg te jagen. En mijn lievelingsgeweer, een long rifle, ondertussen verboden wegens veel te gevaarlijk. Men kon daar zonder problemen mensen mee doden. Dat is destijds trouwens dikwijls gebeurd.
Het was een machine van Duitse makelij, een Moser. Die schoot met 6 millimeter patroontjes van 16 mm of 22 mm lengte en hij kon er evenveel in zijn lader opslaan, maar dan in tegenovergestelde volgorde.
Het was een precisiewapen dat na enige oefening een perfect jachtwapen was, efficiënt en dodelijk.
Dus die drie geweren lagen zo maar in de keuken klaar om te grijpen.
Vanuit de keuken had men een prachtig uitzicht over de grote tuin van het restaurant, waarin achteraan een klein riviertje stroomde...In de winter kwamen er fazanten rondscharrelen, soms eens een konijntje. Waterhoentjes zaten er altijd...

Op een blauwe maandag, niets te doen in de keuken, alleen zo wat naar buiten staan turen....!
Een groepje waterhoentjes is bezig met voedsel te verzamelen, of nesten te maken, wie weet...
Het jachtinstinct komt weer boven, geweer nemen, mikken, één waterhoen begaat de vergissing om even stil te staan en pèng... Requiescat in Pace

Wat moet ik nu met een waterhoen?

Mee naar huis nemen, mijn vrouw die geen poot kan koken zou ik er misschien gelukkig mee kunnen maken.

Dus thuis gekomen : kijk eens, mannetje heeft vogeltje gepakt voor ‘t vrouwtje... Ik lekker klaar maken ? Zoiets als een kat die een muis meebrengt voor ’t baasje!

Dus het waterhoen gepluimd, dat leverde een overvolle vuilnisbak op en nadien bleek het geen waterhoen te zijn maar een heel klein waterhoentje !

Dan het beestje gebraden volgens de regels van de kunst, gekruid met peper en zout en zo nog wel één en ander...De geur deed denken aan gebraden haring, maar dan geen al te verse...

Vrouwtje was ondertussen naar de frituurtent wat frietjes gaan kopen.

Het gebraden waterhoen op grootmoeders wijze dan maar opgediend. Eerst even in hapklare brokjes gesneden maar dat leverde al redelijke problemen op, letterlijk beenhard, de geur was niet al te bemoedigend en dan uiteindelijk de borstfiletjes er af gehaald, dat leverde twee stukjes vlees en vel op ter grootte  van een twee euro muntstuk... ( Toen twintig frank) De boutjes kan ik best omschrijven als  twee stukjes taai rubber zoals die gebruikt wordt voor aandrijfriemen van motoren...

Frieten met mayonaise is ook lekker hoor !
Vrouwtje toch tevreden....ik niet!